15 mei 2018


Op weg naar mijn werk zit ik vaak in de trein met mensen
met grote koffers.
Koffers half in gangpaden, zitplaatsen bezet houdend, vol gepropt met spullen die de vakantie tot een succes moeten maken. Nieuwe kleren, lekkere luchtjes, ongelezen boeken.
Halve croissants liggen verkruimeld op de vloer.
Soms beginnen de eerste irritaties al bij het binnenlopen van de coupé. 

"Laten we daar gaan zitten."
"Waarom daar? Hier hebben we veel meer ruimte."
"Ik wil daar zitten. Ik wil niet achteruit rijden."
"De trein rijdt die kant op, dat is achteruit."
"Nee, de trein gaat die kant op."
"Ga nou maar zitten, niemand kan er langs."
"Jaag me niet altijd zo op, dat doe je altijd, dat is zo irritant."

En die moeten dan nog 1, 2, 3 weken met elkaar op reis. Beelden van mensen die altijd meteen op de beste plek in de bus gaan zitten dringen zich op. Mensen die hun handdoeken alvast op de stoelen bij het zwembad neerleggen. Die wel vier of vijf keer opscheppen bij het all inclusive buffet.

Zelf ben ik ook altijd chagrijnig als ik op reis ga. Ondanks dat ik lijstjes heb en meestal wel een dag van tevoren vrij ben gaat het inpakken van mijn tas gepaard met grote keuzestress en altijd 's avonds laat. Altijd ben ik bang dat mijn tas boven het maximaal toegestane gewicht komt. Vraag ik me altijd af of het alle moeite, al het geld wel waard is. Ik reis de laatste jaren alleen. En dat bevalt best goed. Geen compromissen, geen overleg over wat te doen en waar te eten. 

Sinds MH17 kijk ik anders naar reizigers. Zie ik levens in plaats van mensen. Levens met andere mensen, met geheimen, dromen, herinneringen. Het zijn mensen die op kunnen vallen doordat ze file veroorzaken in het gangpad door heel lang te doen over het opbergen van de bagage. Mensen die teveel drinken en denken dat ze grappig zijn of agressief worden. Mensen met huilende baby's. Maar al die mensen hebben levens die zomaar uit de lucht kunnen vallen.