Das Leben der Anderen

Naam Das Leben der Anderen
Genre film
Regie & scenario Florian Henckel von Donnersmarck
Hoofdrolspelers Ulrich Mühe, Sebastian Koch, Martina Gedeck
Jaar 2006


Video

trailer


Inhoud

Het verhaal speelt zich af in 1984 in Oost-Berlijn. De Stasi, de veiligheidsdienst van de DDR, heeft als doel zo veel mogelijk burgers te controleren en zo veel mogelijk over hen te weten te komen. Kapitein van de Stasi Gerd Wiesler (Ulrich Mühe) krijgt de opdracht de internationaal erkende en aanvankelijk procommunistische toneelschrijver Georg Dreyman (Sebastian Koch) en zijn vriendin Christa-Maria Sieland (Martina Gedeck) af te luisteren. Vanaf de kale zolder van het appartementencomplex krijgt Wiesler inzicht in het leven van Dreyman en Sieland. Hoe langer hij luistert naar de dagelijkse bezigheden van deze twee, des te meer besef hij krijgt van zijn eigen saaie leven. Niet alleen begint hij zich te interesseren voor de literaire werken waar hij tijdens het afluisteren over hoort spreken, maar langzaam groeit bij hem ook het inzicht dat hij aan de verkeerde kant staat en voor een misdadige organisatie werkt.

Hij vervalst zijn onderzoeksrapporten om Dreyman te beschermen tegen zijn chef, luitenant-kolonel Anton Grubitz. Deze is uit op de ondergang van de schrijver, in opdracht van de minister van Cultuur Bruno Hempf, een cynische man die een verhouding met de knappe vriendin van Dreyman beoogt.

Uiteindelijk komt Wieslers bedrog uit en wordt hij gedegradeerd. De toneelschrijver, wiens werken als thema hebben dat de kunst het goede in mensen doet boven komen, beseft na de Wende, de val van de muur, dat hij hulp gehad moet hebben. Hij zoekt in de archieven van de Stasi en vindt daar de codenaam HGW XX/7 verbonden aan zijn persoonlijk dossier. Over deze onbekende goedaardige informant schrijft hij een boek, Die Sonate vom Guten Menschen. Het boek wordt opgedragen aan HGW XX/7, en als Wiesler in de boekhandel dit boek ziet herkent hij zijn codenummer. Op de vraag van de boekverkoper of het boek ingepakt moet worden als een cadeau, antwoordt Wiesler: "Nee. Het is voor mij."


Meningen

Antoine Verbij in Trouw, februari 2007:

De DDR-minister van cultuur verdenkt de toneelschrijver Georg Dreyman van staatsondermijnende activiteiten. Hij geeft geheim agent Gerd Wiesler opdracht de schrijver te bespioneren. Wiesler brengt in Dreymans huis microfoons aan. Op een zolder luistert hij naar wat Dreyman zoal doet en noteert alles nauwgezet. „Daarna wrsl. geslachtsverkeer."

Gaandeweg vat Wiesler sympathie op voor de idealistische, maar ietwat naïeve schrijver. Vooral het lot van diens vriendin, een mooie actrice, gaat hem aan het hart. De minister blijkt het niet op de schrijver maar op haar te hebben gemunt. Door haar te chanteren met wat hij van Wiesler hoort, dwingt hij haar tot seks met hem. Wiesler besluit de schrijver en zijn vriendin in bescherming te nemen.

Het verhaal van Das Leben der Anderen eindigt tragisch. Maar dat is niet wat de film zo’n impact geeft. Wat schokt, is wat eigenlijk iedereen wel wist maar zelden besprak: dat de geheime dienst van de DDR, de Stasi, de levens van mensen met weerzinwekkende methoden kapotmaakte. Nooit eerder was in een film het ijzingwekkende cynisme van het DDR-regime zo meedogenloos verbeeld.

Duitsland schrok wakker. Ineens besefte men dat het naziverleden grondig was omgespit, maar dat de ’tweede dictatuur’, de socialistische van na de oorlog, nog nauwelijks was verwerkt. In ieder geval niet door het grote publiek. Dat had zich de laatste jaren geamuseerd met tragikomische films als Good bye, Lenin! en televisieshows vol DDR-kneuterigheid.

Bij voorbaat was al duidelijk dat de film veel zou losmaken. Nog vóór hij in maart vorig jaar in de Duitse bioscopen kwam, bekeek het parlement de film en betoonde zich na afloop diep onder de indruk. Het was duidelijk dat vooral de mensen die de DDR nog hadden meegemaakt, heftig op de film zouden reageren. En dat gebeurde ook.


Critici met een DDR-achtergrond wezen erop dat de film gemaakt was door een ’wessi’, die onmogelijk kon begrijpen hoe het leven in de DDR was. De jonge maker van de film, Florian Henckel von Donnersmarck (1973), wees die kritiek scherp van de hand. Jarenlang had hij research gedaan. Hij had gesproken met slachtoffers van het systeem én met officieren van de Stasi.

In een veelbekeken talkshow zei de populaire DDR-acteur Henry Hübchen tegen Donnersmarck: „Wij kunstenaars hebben de Stasi veracht, gehoond en uitgelachen." In de jaren tachtig, de tijd waarin de film speelt, stelde de Stasi volgens Hübchen nog maar weinig voor. „De film geeft een totaal verkeerd beeld." De fors gebouwde Donnersmarck sprong uit zijn vel. De talkshow liep uit op een ordinaire schreeuwpartij.

Volgens mensen als Hübchen zouden de DDR-autoriteiten, nadat ze in 1976 de dissidente zanger Wolf Biermann het land uit hadden gegooid, een stuk voorzichtiger zijn geworden. Het imago van de DDR had zwaar onder de affaire geleden. Maar tijdens een debat in de Berlijnse Academie der Kunsten kwam schrijfster Ines Geipel met een indrukwekkende lijst van kunstenaars die in de jaren tachtig met de martelcellen van de Stasi hadden kennisgemaakt.

Biermann zelf bekende in het dagblad Die Welt dat hij de film aanvankelijk met veel scepsis had bekeken. Hij ontdekte grove fouten. „De Stasi zou zich nooit laten gebruiken door een geile minister die achter een actrice aan zit.” Maar Biermann gaf zich toch gewonnen. „De booswichten die ook mij het leven hebben zuurgemaakt, krijgen in de film een levensecht uiterlijk, met alle kleuren tussen zwart en wit."

Toch weigert Biermann te geloven dat er Stasi-agenten zijn die net als Wiesler van Saulus in Paulus veranderden. „Er is er niet één die zich bij mij of mijn geschonden vrienden heeft gemeld om zich te verontschuldigen.” Veel critici houden de ommekeer in de houding van het personage Wiesler voor onrealistisch. Een schrijnende gebeurtenis in de week vóór de première van de film gaf hun daarin gelijk. In die week vond in Berlijn een publiek debat plaats over de Stasi-gevangenis in de wijk Hohenschönhausen. Op die bijeenkomst waren tientallen voormalige Stasi-medewerkers verschenen, die luidkeels ontkenden dat er ooit sprake was geweest van daders en slachtoffers. In de gevangenis zaten wetsovertreders en die werden volgens hen menselijk behandeld.


De gevangenis in Hohenschönhausen is nu een gedenkplaats. Volgens directeur Hubertus Knabe bewezen de Stasi-officieren op de bijeenkomst hoe onverbeterlijk ze zijn. Dat was ook de reden waarom hij eerder Donnersmarck had verboden in de gevangenis opnamen voor zijn film te maken. Hij kon zich geen film voorstellen ’waarin een Stasi-man een held wordt’.

Wat dat betreft lijkt de discussie over Das Leben der Anderen op die over Der Untergang, een film waarin Hitler tot veler verontwaardiging menselijke trekken aanneemt. Stasi-officier Wiesler is in Donnersmarcks film een tragische figuur die sympathie bij de kijker oproept, schreef de Tagesspiegel. „Een dader verandert in een slachtoffer van de omstandigheden, een brave borst, met als gevolg dat ook het systeem waarvan hij deel uitmaakt, ineens menselijk lijkt.”

Veel critici vinden dat er eindelijk eens een film moet komen waarin de slachtoffers de helden zijn. Een film over slachtoffers die daders worden en actie voeren tegen het DDR-regime. Stof genoeg, schreef de voormalige dissidente dichter Lutz Rathenow in Die Welt. Hij dist uit eigen ervaring een reeks adembenemende acties op, in vergelijking waarmee de staatsondermijnende activiteiten van het personage Dreyman kinderspel is.

Het ergert de voormalige strijders voor de burgerrechten in de DDR dat de aandacht telkens weer naar de Stasi-daders uitgaat. En dat de tendens daarbij is dat het allemaal niet zo erg was. „Op mij is in de jaren tachtig nog een moordaanslag gepleegd,” zegt de vroegere DDR-activiste Freya Klier. „Maar na de val van de Muur werden de daders beter behandeld dan de slachtoffers.”

Stasi-officieren krijgen in de herenigde Bondsrepubliek al jaren een comfortabel pensioen. Voor hun slachtoffers is pas afgelopen maand een regeling getroffen. De behoeftigen onder hen krijgen vanaf nu een pensioen van 250 euro per maand. Hoe zuinig ook, misschien is het toch een teken dat de regering mede dankzij Donnermarkcs film anders met het DDR-verleden wil omgaan.


Bronnen