Open monumentendag

Het is weer Open Monumentenweekend. Het leuke ervan is dat je op deze dagen gebouwen kunt bezoeken waar je normaal gesproken niet naar binnen mag. Op zaterdag bezoek ik Nyenrode, een kasteel in Breukelen en op zondag bezoek ik een aantal monumenten in mijn eigen woonplaats.

Nyenrode

In de periode rond 1260 zijn de eerste fundamenten gelegd voor kasteel Nijenrode, op een strategische plek op het smalste stukje oever van de Vecht. Deze rivier was onderdeel van de handelsroute van het centrum van Utrecht naar de Zuiderzee en lag in een gebied dat werd betwist door de bisschoppen van Utrecht en de graven van Holland. De heren van Nijenrode droegen hun kasteel op aan de graaf van Holland. In tijden van nood konden de bewoners van Nijenrode het omliggende water gebruiken om het kasteel te verdedigen. Honderden jaren later kwam Nijenrode te liggen aan de oude hoofdweg die door keizer Napoleon vanaf 1811 werd aangelegd om Parijs en Amsterdam te verbinden.

In het Rampjaar 1672 werd Nijenrode het hoofdkwartier van de Fransen. Toen zij zich terugtrokken in 1673 zetten zij het kasteel in brand. Johan Ortt, een koopman uit Amsterdam die het kasteel in 1675 kocht, herstelde de schade. Van 1675 tot 1853 was de familie Ortt eigenaar van het kasteel. 

Van 1907 tot 1934 woonde koffiehandelaar Michiel Onnes op Nijenrode. Hij herstelde het kasteel en het omringende park tot de vroegere glorie. Vervolgens nam de kunsthandelaar Jacques Goudstikker het landgoed over. Goudstikker exposeerde zijn kunstcollectie in de kamers van kasteel Nijenrode. Aan het begin van de Tweede Wereldoorlog, in mei 1940, stierf de joodse Goudstikker door een ongeluk, toen hij vluchtte voor de Duitse bezetters.

We krijgen een rondleiding. Daarin krijgen we maar een paar ruimtes te zien, te weinig om echt een indruk te krijgen van het huidige Nyenrode, maar het geeft wel een bijzondere inkijk in het verleden. Zo is er het verhaal dat de Duitsers in de Tweede Wereldoorlog hun intrek namen in het kasteel maar dat er tegelijkertijd onderduikers verstopt zaten. 

Na de Tweede Wereldoorlog, in 1946, droeg zijn weduwe, Désirée Goudstikker, Nijenrode het over aan Stichting Nederlands Opleidings-Instituut voor het Buitenland. Het Nederlands Opleidings-Instituut voor het Buitenland werd opgericht door en voor het bedrijfsleven, met een internationale oriëntatie. De naam werd later omgedoopt tot Nyenrode Business Universiteit.

Er was een Herenkamer, en een Dameskamer. De deur tussen beide kamers was gesloten. Om er voor te zorgen dat de mannen de deur nog open kregen als ze dronken waren werd er een slot met een speciale vorm ingezet wat makkelijk te vinden was. Aan de dameskant (op de foto) was het slot een puzzel om te voorkomen dat ze bij de heren konden komen. 

De rondleiding duurt ongeveer een half uur. Ook al zien we maar weinig, het is vanwege de hitte lekker om niet al te lang achter iemand aan te hobbelen. Op eigen gelegenheid lopen we daarna nog door de tuin.

Nandoe, een Zuid-Amerikaanse loopvogel. Lijkt op een struisvogel, maar is kleiner en lichter. 


Amersfoort

Ook in mijn eigen woonplaats zijn er nog voldoende gebouwen waar ik wel regelmatig langsrijdt maar waar ik nog niet binnen was. Ik begin bij de Synagoge.

Vanaf 1655 werden ook de joden in Amersfoort toegelaten. Zij hielden hun bijeenkomsten bij mensen thuis. In 1726 verwierf men een stuk grond en een jaar later werd de synagoge gebouwd, gericht op Jeruzalem. In 1927 werd hij ingewijd en was de eerste 'sjoel' in Nederland aan de openbare weg. 

We worden ontvangen door Mirjam Samson. Zij maakt deel uit van deze Joodse gemeenschap en vertelt ons allerlei interessante verhalen uit dit geloof. Over de verschillende groepen joden, over de diverse wetten en gebruiken, zoals de bar en bat mitswa: joodse kinderen worden vanaf hun bar mitswa (voor jongens: 13 jaar) of bat mitswa (voor meisjes: 12 jaar) als volwassen gezien in de ogen van de joodse wetgeving. Over kleding, over feestdagen, over eten. Vrouwen zitten boven tijdens de gebedsdienst, de mannen beneden, zodat ze elkaar niet kunnen afleiden. Het dragen van de keppel voor mannen, zodat ze zich bewust blijven van hun nederigheid, van de aanwezigheid van God boven hen. Mirjam vertelt ook dat de huidige rabbijn elf kinderen heeft, allen uitgehuwelijkt. En dat de gemeenschap steeds kleiner wordt. Door de vele bedreigingen haken jongeren af, moet de deur gesloten blijven en surveilleert de politie tijdens de gebedsdienst. 

Het had een speciale betekenis om je handen zo te houden, de duimen en de wijsvingers bij elkaar, en dan deed je iets met de ruimte die daartussen ontstond. Alleen ben ik vergeten wat en ik kan het op internet ook nergens vinden.

Stoelen die gebruikt worden voor de besnijdenis. Een meisje krijgt haar namen direct na haar geboorte. Een jongen krijgt zijn joodse naam na acht dagen als hij wordt besneden. De besnijder wordt begraven met alle stukjes voorhuid. 

Een opgevouwen 'talliet', een gebedsmantel. Aan de vier hoeken hangen kwastjes (tzitzit), die staan symbool voor de vier uithoeken van de aarde. Het talliet herinnert aan de plichten en verplichtingen van het Joodse volk.

Achter de synagoge staat De Heilige Ark, een grote kast met deuren en een gordijn ervoor. Hierin worden de heilige boekrollen bewaard. Bij de Heilige Ark hangt een lamp die altijd brandt, als teken van Gods aanwezigheid. 
Op de heilige boekrollen staat de Thora geschreven, de vijf boeken van Mozes. Ze worden in een geborduurde mantel bewaard en mogen niet met de vingers worden aangeraakt. Bij het lezen wordt een stokje met aan het uiteinde een handje gebruikt, een 'jad' genaamd. 

In het midden staat de 'biema', een verhoogd platform. Vanaf deze plaats wordt de Thora gelezen.  

Dan naar het volgende monument: uitgeverij Deviant. Deze uitgeverij is van mening dat in Nederland aan bepaalde onderwijstypen niet genoeg aandacht wordt besteed. Daarom ontwikkelen zij lesmateriaal voor juist die onderwijstypen: het mbo (middelbaar beroepsonderwijs), maar ook voor het PrO (praktijkonderwijs)vso (voortgezet speciaal onderwijs) en vo (voortgezet onderwijs)

De uitgeverij is gehuisvest in twee middeleeuwse muurhuizen. Jaarringenonderzoek heeft uitgewezen dat beide panden stammen uit omstreeks 1390. Tijdens een rondleiding door een oud-medewerker krijgen we alle ruimtes te zien, een geweldige werkplek! 

In het monumentale pand was jarenlang de Amersfoortse muziekschool gevestigd. De toneelzaal, waar vroeger door de studenten werd opgetreden, is nu de ICT-afdeling van de uitgeverij. In de 18e eeuw was het niet gebruikelijk om een gang te hebben. Je ging van kamer, door een deur, naar een andere kamer. Toen dit pand gangen kreeg, werd het pand door een aanbouw groter gemaakt. Delen van de oorspronkelijke middeleeuwse muur bestaan nog en zitten daardoor binnen in het gebouw. 

Centrum voor Archeologie; Op deze plek bevond zich vanaf het eind van de 16de eeuw de schuttersdoelen. Aan het begin van de 19de eeuw kwam het pand in handen van de staat, die er een artillerie- en genieschool vestigde. Nu worden er o.a. vondsten uit de Amersfoortse bodem tentoongesteld. 

Heerenkamer Papa's Bar; dit vakwerkhuis dateert uit het begin van de 16e eeuw. In deze panden bevindt zich op de begane grond de Heerenkamer. Deze kamer werd vroeger gebruikt om de heren na de maaltijd de gelegenheid te geven om een sigaartje te roken. Het maakt nu deel uit van een café.

In Amersfoort zijn de gebroeders Kan een begrip. Ze hebben meerdere horecazaken aan het Lieve Vrouwekerkhof in het centrum. Er is bistro 't Kannetje, genoemd naar de oprichters, restaurant De Vier Broers en Anne's Street Food & Bar, een culinair eerbetoon aan hun moeder die de drijvende kracht was achter In Den Vollen Pot; de eerste échte bistro van ons land, een paar deuren verderop. 

En nu is er ook Papa's Bar, de plek om te ontspannen na een lange dag. Het is een eerbetoon aan de harde werker. Hard werken is immers hard ontspannen. 

Via het café loop je via het terras door naar het lege pand achter, de nieuwste aanwinst van de broers. Hier opent waarschijnlijk in de volgende zomer een gelateria. 

 

boven: Papa Kan met zijn 4 zonen

linksboven: de 5 kinderen Kan
linksonder: papa en mama Kan 

Tenslotte bezoek ik Kuiperij Meester. Het complex  is een goed voorbeeld van een vroeg 17e-eeuwse woning en is sinds 2010 een gemeentelijk monument. Op het erf bevindt zich een doodlopende steeg met 19e-eeuwse bestrating. In twee werkplaatsen hebben drie generaties Meester meer dan honderd jaar het kuipersambacht uitgeoefend. Het historische gereedschap en de machines voor het maken van houten tonnen, vaten en emmers zijn nog aanwezig. 

Na de jaren '50 nam de vraag naar ambachtelijk kuiperswerk snel af. Er kwamen goedkopere alternatieven zoals zink en plastic, en met de komst van koelkasten, vrieskisten en conservenpotjes waren er geen houten vaten meer nodig om levensmiddelen te conserveren.  

Voordat de kuipersfamilie hier in 1905 kwam, woonde er een oude timmerman, Jan Jansen. Hij besloot een deel van zijn huis af te splitsen en een soort schuurtje aan te bouwen met 2 losse kamertjes (foto boven midden). Deze kamers verhuurde hij als eenkamerwoninkjes voor een paar stuivers per week. Iedere woning bestond uit een wand met twee bedstedes en een haard, om te koken en warm te blijven. Verder stond er waarschijnlijk een tafel met wat stoelen, een paar planken aan de muur en wellicht een dekenkist met wat persoonlijke spullen. De huisjes werden bewoond door arme gezinnen. 

Achter op het erf bevonden zich een eigen waterpomp en daarnaast de beerput. Dat was niet slim, want alle afvalstoffen die in de beerput terecht kwamen, werden zo met het drinkwater weer opgepompt. In 1884 besloot de gemeente over te gaan op het tonnenstelsel. Ieder gezin kreeg een privaatton (de poepdoos), die elke week werd opgehaald. Al die tonnen werden gemaakt door de kuipers, rond 1900 waren er al 2500 in omloop. 

Ik ga niet ieder jaar naar Open Monumentendag. Maar als ik wél ga, neem ik me altijd weer voor om wel ieder jaar te gaan, al dan niet in eigen stad. Het is geweldig om in gebouwen te komen die normaal gesproken gesloten zijn voor publiek. Je fietst er toch anders langs als je de verhalen kent, als je de geschiedenis, oude functies en toekomstplannen kent. En je komt in contact met mensen die zich inzetten voor het behoud, en voor het doorvertellen van de verhalen. Daarnaast krijg je de kans je stad op een andere manier te zien. Zie je de Lieve Vrouwetoren weer vanaf een andere kant en ontdek je mooie dakterrassen. Dus volgend jaar weer.