Vandaag reis ik naar Ugchelen, iets onder Apeldoorn. Daar loop ik weer een klompenpad. Wandelen over heide en enken, verhoogde akkers. De akkers van de enk werden steeds opgehoogd met heideplaggen, vermengd met schapenmest. Dat levert mooie glooiingen op in het huidige landschap. Lopen langs sprengen en door bossen. Sprengen zijn door mensen gegraven of verlegde beken met zodanige gegraven bronnen dat er onder druk staand grondwater aan de oppervlakte wordt gebracht.
grote bonte specht
Het Salamandergat is een natuurlijk ven. Door de ijzerhoudende oerlaag kan het oppervlaktewater niet in de bodem weglopen. In droge tijden komen reeën, vossen, dassen en wilde zwijnen hier drinken. Het is genieten op het bankje. In het plasje aan mijn voeten zwemmen zwarte kevers. In de ven zwemmen talloze kikkervisjes en de heidelibellen zweven boven het water.
