2014 Alaska & Canada

 

Hieronder de blog die ik bijhield tijdens mijn reis door Alaska en Canada:

Het voelt raar om op vakantie te gaan. Ik ga nooit zo vroeg in het seizoen. Meestal ebt de drukte op mijn werk en in mijn hoofd eerst weg, dan vul ik het tijdens mijn reis met mooie nieuwe indrukken. Maar wil ik de dingen zien die ik wil zien, dan moet ik in augustus. De afgelopen maanden heb ik gezondheidsproblemen gehad. Deze zijn deels verholpen maar het deel wat er nog zit speelt dusdanig dat ik me tot op de dag van vandaag afvraag of het slim is om deze vakantie door te laten gaan.

En dan is er 17 juli. Mensen vallen letterlijk uit de lucht. Ik heb geen angst dat hetzelfde mij zal overkomen.
Wel zullen de mensen samen met mij in het vliegtuig niet hetzelfde zijn. Niet enkel de man die naar zweet stinkt, de vrouw die zo mooi is dat het pijn doet, het kind dat te hard jengelt. Het zijn mensen geworden met levens, met familie, vrienden, collega's. Mensen die ook zomaar met elkaar in een veld kunnen komen te liggen.

Ik ga mooie dingen zien. Dorpen in de stijl van het wilde westen. Gletsjers. Beren, walvissen, orka's. Nationale Parken. De prachtige treinreis met de Rocky Mountaineer en de imponerende tocht langs de kust met de Alaska Marine Highway.

Ruim drie weken op reis. Het gaat me vast goed doen.

 

Whitehorse

Zoals altijd ben ik bang dat ik teveel in mijn tas heb gestopt. Ik mag drieëntwintig kilo meenemen, ik heb geen idee hoe drieëntwintig kilo aanvoelt maar mijn tas is behoorlijk zwaar. De mevrouw bij de incheckbalie weegt mijn tas, bevreesd kijk ik mee. Net veertien kilo. "Gelukkig", zeg ik, "ik was bang dat ik overgewicht had. Nou ja", corrigeer ik mezelf snel, "ik weet dat ik dat heb, maar ik was bang dat mijn tas het ook had." "Jullie zien er beiden goed uit", zegt de mevrouw.

Maakte ik me eerst nog zorgen over wat ik moest doen met zeven uur overstaptijd in Vancouver, nadat we met vijf uur vertraging vertrekken vanaf Schiphol maak ik me zorgen of ik de overstap nog wel zal halen. De stewardessen denken van wel maar laten me op mijn verzoek tijdens de landing in de businessclass zitten zodat ik er snel uit kan. De Nederlandse piloot die in Canada werkzaam is en naast me zit stelt me gerust en geeft me tips over hoe ik de lange rijen kan vermijden. Het lukt en zo land ik om half 11 's avonds op de luchthaven van Whitehorse.
In 1899 trok een stroom goudzoekers over de Yukon River naar het fortuin van de Klondike. Op de oever beneden in de canyon ontstond een tentenkamp, de plek werd Whitehorse genoemd omdat de schuimende baren van de gevaarlijke stroomversnellingen van de rivier deden denken aan de wapperende manen van witte paarden. Het is de hoofdstad van de regio Yukon. In 1900 was er een spoorwegverbinding met Skagway waar de goudzoekers veel gebruik van maakten, er waren radarboten om eten en machines naar het noordelijker gelegen Dawson City te vervoeren. In 1942 was er de Alaska Highway waardoor het inwonersaantal groeide tot het huidige 21.500. De gemoedelijke stad heeft nog een aantal historische gebouwen in western stijl. Een toeristentreintje rijdt langs de Yukon River langs de bezienswaardigheden van de stad. De mensen zijn erg vriendelijk, de straten zijn schoon. Op de oever ligt de SS Klondike, een gerestaureerde radarboot. Ernaast spelen mensen cricket in traditionele kleding. Ik loop vijf kilometer langs de rivier naar de fish ladder, waar vissen geholpen worden de dam over te steken. Iedere avond wordt door de Frantic Follies een revue opgevoerd uit de tijd van de goudzoekers. Een vermakelijke voorstelling met can can danseressen, zingende zagen en sketches. Gelukkig zit de zaal vol met cruisende Amerikanen die driftig mee klappen en lachen. Morgen per trein naar het Amerikaanse deel van Alaska.

Skagway

De geschiedenis van Skagway begint pas echt als in 1887 kapitein William Moore oppert dat er goud te vinden is in de regio. De Klondike Gold Rush begint en de eerste schepen met goudzoekers uit Amerika en Canada komen aan in het gebied. Vanwege de barre omstandigheden keren er weinig terug.

De White Pass is de natuurlijke grens tussen Alaska en British Columbia, tegenwoordig tussen Canada en Amerika. In 1897 wordt de spoorlijn aangelegd die Skagway en Whitehorse verbindt. Als in 1900 de goudkoorts grotendeels voorbij is wordt de lijn nauwelijks meer gebruikt. Bij de aanleg zijn veel mensen en paarden omgekomen. 
De lijn is nu in ere hersteld voor toeristen en is erg populair. Het eerste deel kan niet meer per trein dus reis ik per bus van Whitehorse naar Fraser. Een mooie route langs meren, bergen en dorpjes. De treinreis van Fraser naar Skagway is spectaculair. Je rijdt door de bossen tussen de bergen door, door tunnels en over houten bruggen, je proeft de geschiedenis van de goudzoekers. 

Skagway is een heel leuk stadje tussen de bergen. Er wonen ongeveer achthonderd mensen maar de stad wordt dagelijks overspoeld door toeristen, met name dagjesmensen die een paar uur aanleggen met de grote cruiseschepen. In Whitehorse stonden nog een paar panden met oude gevels, het deed wat kitsch aan. Hier zijn alle winkels nog in oude stijl, de woonhuizen zijn typisch Amerikaans en de Chevrolets brommen fijn. Een prachtige oude begraafplaats buiten de stad, met graven van rond 1900 maakt mijn dag helemaal af. 

Juneau

Deel 1

Sanne is stoer!!!
Maar daarover straks meer.

De boot van Alaska Marine Highway is kneuterig vergeleken met de cruiseschepen waar 'ie tussen ligt. Er zijn zeven verdiepingen. De eerste twee zijn voor auto's en fietsen. Daarboven de hutten voor de langere afstanden en dan dek 7 met een restaurant, snackbar, en lounge. Daarboven zit nog het solarium. Een overkapping met warmtelampen. Er staan witte plastic tuinstoelen waarin mensen zich settelen met boek en slaapzak om zo een hut te besparen. Je mag ook met je tentje op het dek staan, één iemand heeft dat op mijn tocht, een tweede moet zijn tent snel redden als de wind ermee aan de haal gaat. Het gezelschap op de boot is divers. Families, outdoormensen, hippies, in alle leeftijden. De boot vaart langzaam door dit Noors aandoende landschap. Ik lig eerst onder het solarium maar als om half 11 de lampen uitgaan wordt het zonder slaapzak te koud en ga ik in de lounge zitten wachten tot we aankomen in Juneau. Een uur vertraging, dus ik loop pas om 2 uur 's nachts van boord. Gelukkig heb ik een transfer geregeld. Op het kaartje dacht ik gezien te hebben dat het wel te belopen was, later blijkt dat er twee terminals zijn, die voor cruiseschepen in de stad en die voor het gewone volk, zeventien kilometer buiten Juneau. Mijn chauffeur, een Bulgaarse student die nu voor de vierde keer op een studentenvisum in de zomer komt werken, heeft op me gewacht. Ik regel meteen mijn transfer voor de excursie van vandaag, om half 5 vanmorgen moet ik alweer klaarstaan, dus uiteindelijk maar anderhalf uur slaap.

Hij brengt me die ochtend naar een kleine luchthaven. Juneau en de plaats waar ik heenga, Gustavus, liggen op een eiland en zijn alleen per boot of vliegtuig bereikbaar. Vliegtuigjes worden gebruikt om de post en de krant rond te brengen en ook om mensen/toeristen te vervoeren. Dus daar zit ik dan, naast de piloot in een vierzitter, zo'n propellervliegtuigje. Ik waan me in een film, helemaal geweldig! Iedere schommeling voel je, je ziet ieder knopje dat wordt ingedrukt en samen scheren we over het spectaculaire landschap. Het is vroeg, 6 uur, de zon staat op en rekt zich uit over de groene bergen. De piloot wijst me op een kudde berggeiten. Met een glimlach van oor tot oor sta ik even later tegenover de man die me naar een lodge brengt in het Glacier National Park. Het is een man van weinig woorden, hij heet me welkom in Gustavus, later in Glacier National Park en aan het eind bij Glacier Lodge. De lodge ligt prachtig aan het water, midden in de bossen. Vanuit hier zijn veel excursies en trekkings mogelijk.

Ik ga een dagje varen met een groep, een ranger gaat mee om te vertellen. We varen tussen de bergen door en het lijkt een beetje op een safari in Afrika. Wie spot de dieren het eerst en wie heeft de beste en grootste telelens. Ik verlies beide wedstrijden en moet loslaten dat het alleen gaat om het vastleggen maar meer om het ervaren. Otters drijven op hun rug langs de boot, zeeleeuwen maken een enorme herrie, op elkaar gelegen op een eilandje. We zien een bruine beer over de rotsen lopen, een witte berggeit en twee wolven. Bijzonder dit zo in het wild te zien. Walvissen zien we uit de verte, we zien alleen de plons de hun staart veroorzaakt. Aan het eind diverse gletsjers. Een prachtig gezicht, wit-blauw ijs, ofwel in een lange baan vanuit de bergen in het water uitkomend of als een muur eindigend zoals je op foto's ziet. Af en toe breekt er een stukje af, je hoort steeds onweersgeluiden van de bewegende ijsmassa. Op het strand ervoor liggen honderden zeehonden, stil.

Terug mag ik ook weer met de seaplane. In het kantoortje langs het stukje asfalt met landingsstrepen waan ik me in een tv serie. De personages lijken zo te zijn weggelopen uit The Flying Docters. Mijn geest zal moeite hebben te kiezen waar het over moet dromen.

Deel 2

Juneau wordt ook wel little San Francisco genoemd. Ik zie een paar overeenkomsten, de steile straten, de wharf, een aantal huizen in dezelfde stijl, maar daarmee houdt het wat mij betreft wel op.

Juneau is de hoofdstad van Alaska. Vanwege de ongunstige ligging hebben ze dit al een paar keer willen veranderen maar hier is door de hoge kosten vanaf gezien. Als stad vind ik het niet erg bijzonder. In één straat zijn nog wat oude gevels maar die worden teniet gedaan door alle souvenirshops, en de winkels met sieraden en bont. Vraag en aanbod, de cruisers shoppen er lustig op los. Uit de gesprekken met mensen die hier wonen haal je interessante informatie. De leidingen en kabels liggen hier onder de grond om ze te beschermen tegen het weer. Dat hielp echter niet bij de aardbeving van twee weken geleden. Als je voetbalt moet je geld hebben. Als je tegen een andere club speelt moet je eerst vliegen. Mijn dag begint met een boottochtje. Dit keer om walvissen te spotten. We zien ze maar wat zijn ze lastig vast te leggen. Eerst zie je een paar keer lucht ontsnappen. Dan krijg je steeds meer lichaam te zien en uiteindelijk komt die karakteristieke staart naar boven. Dan moet je snel zijn, scherpstellen, op het juiste stukje zee focussen en snel klikken. Dat lukt dus niet echt. Wel bijzonder om te ervaren. Daarnaast zien we zeeotters, zeehonden en adelaars.

's Middags ga ik naar de Mendenhall Glacier net buiten de stad. Het doet me denken aan de zandduin in Schoorl. Bij de ingang stroomt een rivier met grote zalm. Beren komen hier vaak vissen, maar nu helaas niet. Ik krijg snel een herkansing, morgen met de boot verder naar het zuiden. Naar een plek waar de cruiseschepen niet komen maar de beren wel.

Wrangell

Wrangell is een stadje met ongeveer tweeduizend inwoners. Ze hebben twee scholen, twee supermarkten, twee hardwarestores en elf kerken. De huizen zijn zoals je ze in films ziet, hout, veranda, Amerikaanse vlag. Voor de cruiseschepen is Wrangell niet interessant genoeg, hetgeen de stad alleen maar aangenamer maakt. Ik verblijf in een lodge, ruim dertig minuten lopen vanaf de ferry terminal. Eigenaar Bruce, type hippie, haalt me op, ook al is het 5 uur 's ochtends. Twee dagen later zal hij me weer terugbrengen, ook al is het dan half 4 's ochtends.

Ik heb voor deze stop gekozen omdat ik graag beren wil zien en hier vlakbij zit AnAn Bear Observatory. Het is een uur varen naar dit eiland, ik bevind me in een groep van twintig internationale mensen. Aangekomen op het eiland is het nog een half uur lopen over een houten vlonder door een mystiek bos. Je hoort vogels, ziet zeearenden. We worden in twee groepen verdeeld en krijgen elk een gids mee met pepperspray en een geweer. We krijgen instructies over hoe te handelen als we een beer tegenkomen.

Dan komen we aan bij een verhoging die uitkijkt op de rivier. Daar zien we meteen zwarte beren, wat zien ze er schattig uit vanaf een veilige afstand. Ze komen uit de bossen, klimmen over rotsen en boomstammen en staan in of langs het water om vis te vangen. Er zwemmen tienduizenden zalmen door deze rivier met bijzonder weinig overlevingskansen.

De beren vangen ze met groot gemak. Zodra ze er in bijten proeven ze of het een mannetje of vrouwtje is. De mannetjes leggen ze snel terzijde, de vrouwen eten ze grotendeels op omdat daar veel vitaminen in zitten.
We mogen hier drie uur naar kijken, drie uur, ik word hier zo gelukkig van! Ik maak talloze foto's en filmpjes. Ik moet hardop lachen als een beer op zijn kont in het water gaat zitten en lui om zich heen grijpt. Ook hilarisch als iemand uit de groep naar de wc gaat. Dat is een houten hokje iets verderop. Je moet de gidsen waarschuwen als je gaat, zij houden de wacht. Op dat moment ontdekken we een beer onder onze verhoging. Deze loopt op de wc af en gaat daar rustig rondlopen. De man op de wc krijgt signalen van de gids dat hij moet blijven zitten. Uiteindelijk loopt de beer het bos in en kan de man veilig terugkomen. De bruine beren komen vandaag helaas niet opdagen, wel zien we nog wat orka's op de terugweg. De beelden van de beren blijven nog lang op mijn netvlies.

De volgende dag een ochtendtour over de Stikine River, de snelst stromende rivier van Noord Amerika. Af en toe maken we Miami Vice-achtige manoeuvres om de sterke overstroom te bedwingen. We komen langs de hutten van jagers, mensen die een tweede huisje op de rivier hebben of geprobeerd hebben hier te wonen. Als de rivier 's winters is bevroren ben je echter volledig afgesloten van de bewoonde wereld. Het landschap lijkt een bomenkerkhof. Deze worden meegevoerd door het krachtige water en stranden op een zandbank. Dan varen we opeens tussen de ijsschotsen. Deze zijn van een gletsjer afgebroken en drijven niet verder af door ondiep water. Witte schotsen met die prachtige heldere blauwe kleur.

's Middags loop ik naar een stuk strand waar duizenden jaren oude rotstekeningen zijn gevonden en bezoek ik Chief Shakes Island waar diverse totempalen staan.

Ik verlaat Alaska met het vaste voornemen hier uitgebreid terug te komen.

 

Victoria

En opeens sta je in de bewoonde wereld, de overgang is behoorlijk groot.

Het regent als ik op de boot zit van Wrangell naar Prince Rupert. Het is bijzonder rustig, en vanwege het weer zitten de reizigers de hele dag binnen. We spotten wat walvissen, veel meer gebeurt er niet. Ik spreek met een oudere vrouw die met haar dochter tien kinderen ophaalt die net een week bijbelkamp hebben gehad. De kinderen zijn allen kleinkinderen. Kort achter elkaar overleden de moeder van de vrouw met wie ik praat, haar man en de man van haar dochter. Moeder en dochter wonen nu samen. Een levensgeschiedenis in een paar minuten.

Van Prince Rupert zie ik niet veel, ik kom 's avonds aan en vertrek de volgende dag weer vroeg. De stad is een verzameling eilandjes, ook het vliegveld ligt op een eiland. Een gratis busdienst brengt de mensen van de stad naar het vliegtuig (vliegtuig voor ongeveer 30 mensen), de bus gaat hiervoor een half uur op de ferry. Ik vlieg naar Vancouver over een landschap van oneindig veel bergen met witte toppen, meren en rivieren. Verder niets, geen huizen, geen wegen. Na twee uur landen we in Vancouver, daar stap ik eenvoudig over op het vliegtuig naar Victoria, op Vancouver Island, een uur vliegen.

Victoria is een gezellige overzichtelijke stad. Een imposant parlementsgebouw, een binnenhaven met boulevard, en veel kleine winkeltjes à la Dille en Kamille. Ik kan er soms erg van genieten om anoniem op te gaan in een grote stad maar nu is de overgang groot. Niet meer door iedereen op straat worden begroet, ook al glimlachen ze nog steeds veel meer dan thuis en maken mensen meer oogcontact. Meer Nederlanders, mensen die zich optutten om gezien te worden op de boulevard en mensen die uitgaan en bijzonder luidruchtig thuiskomen. De reis krijgt nu sowieso een ander karakter, meer rust, opeens kan ik uitslapen. Ik had gehoopt op meer zon, dat valt nog wat tegen helaas. Wat opvalt is dat zebrapaden serieus worden genomen, heerlijk. Weinig mensen roken, en als ze naast je op een bankje zitten en willen roken, bieden ze aan om elders te gaan zitten. Kom je een winkel binnen dan word je meteen opgemerkt en geven ze je een welkom gevoel. De straten zijn schoon. Er wordt niet getoeterd.

Ik loop naar Fisherman's Wharf, een haven op twintig minuten lopen van de binnenstad. Daar voel ik me weer helemaal thuis. Er liggen drieëndertig floating homes. Geen woonboten, ze hebben geen motor, maar kleine gezellige kleurrijke huizen die op het water drijven. Ook een paar eettentjes en straatmuzikanten, een hele gezellige sfeer. Er staan twee huizen te koop...

Vandaag krijg ik weer een les in niet vastleggen maar ervaren. Ik ga met een boot orka's kijken. We krijgen ze te zien, heel mooi, maar ik heb er geen enkele goede foto van. Wel een mooie ervaring, een moeder met kind. Op een gegeven moment springt de orka uit het water omhoog om er met een halve schroef weer in te duiken, prachtig. Op de boot vaart ook een oudere mevrouw mee, ze is als een kind zo blij door de hele ervaring. Ze maakt geen foto's, kijkt door een verrekijker en roept bij iedere beweging: "O, my god, o my god, I am so excited. I bet you can't tell. Sorry, but I am so excited." Ik wilde dat ik wat van haar enthousiasme zou kunnen leren in plaats van dat ik me irriteer aan haar gegil.

's Middags trakteer ik mezelf op een uitgebreide lunch in een bijzonder luxe hotel. Heerlijk decadent zit ik aan de witte wijn, lamsvlees in zalige rode wijnsaus en een verrukkelijk chocoladedessert. Daarna fijn uitbuiken in het hotel en plannen maken voor de komende dagen: Vancouver.

 

Vancouver

Deel 1

Om van Victoria naar Vancouver te komen neem ik de bus. Na een tijd rijden gaat de bus op de ferry en na anderhalf uur varen rijdt de bus verder naar Vancouver downtown. Mijn appartement blijkt wat uit het centrum te liggen en is in Chinese handen. Dat ruik je op de gang. Eerst baal ik wat van mijn locatie, later ondervind ik dat het best lekker is om boodschappen te doen in een grote supermarkt en in je pyjama je eigen ontbijtje te kunnen eten. Ik kom erachter dat ik een tien-rittenkaart kan kopen waardoor ik met de bus zo in het centrum zit en als ik bij mij de straat uitloop zit ik aan het strand.

Vancouver is een stad met veel culturen hetgeen duidelijk terug te zien is aan de restaurants, volgens mij is ieder land wel vertegenwoordigd. Ook Nederland, met keten De Dutch, met natuurlijk pannenkoeken. Er zijn veel wolkenkrabbers, maar tegelijkertijd is er veel groen in de stad en op de dakterrassen, en is er kunst op straat.

Op deze eerste twee dagen struin ik door de leukste wijken. Gastown is één van de oudste wijken, ontstaan in 1867 rond een saloon. Het is een erg leuke wijk, met 19e eeuwse gebouwen en gevels, cafeetjes en trendy winkels. 's Middags zit ik in het centrum op de bankjes op Robson Square, te genieten van de straatmuzikanten.

De andere leuke wijk is Granville Island, een schiereiland op een oud industrieterrein. De dagelijkse markt is zeer de moeite waard. Iedere verkoper heeft de koopwaar mooi uitgesteld en naast de gebruikelijke kramen met vlees, vis en groenten zijn er ook mensen met hun eigen kunstwerken en veel kramen met specialiteiten. Ook winkeltjes met leuke hebbedingetjes of kookwinkels die ik wel in z'n geheel zou willen meenemen. Daar tussenin diverse eetkraampjes en straatartiesten. Ik haal er wat lekkere dingen, een verse baguette, Italiaanse salade, quiche, kaas en worst en omdat ik niet kan kiezen niet één maar twee chocoladetaartjes.

De komende twee dagen ga ik spannende dingen doen, héle spannende dingen. Jullie zullen het hier zien als ik het heb aangedurfd.

Deel 2

Echt hoogtevrees heb ik niet. Toch ga ik vandaag met wat spanning in mijn lijf op pad. Ik mag deze spanning in drie variaties te lijf gaan.

1. Suspension Bridge
Een hangbrug over de Capilano Rivier. Breder en iets steviger dan degene die ik ooit in Ierland bewandelde, maar deze is een stuk langer (140 meter) en een stuk drukker en daarom wiebelt 'ie nog behoorlijk. Ik hou voor ogen dat ik niet de intentie heb om rare dingen te doen, en dat het voor hen slechte reclame zou zijn als er iets met mij zou gebeuren, dus het zal wel veilig zijn. Ik bereik de overkant, wist van tevoren niet dat de enige weg terug weer over die brug is. Fijn. Onder andere Margaret Thatcher liep eerder over deze brug.

2. Treetops Adventure
Aan de hoge bomen zijn platforms bevestigd, en hoog boven de grond (30 meter) loop je over kleine Suspension Bridges van platform naar platform. Prachtig!

3. Cliffwalk
Dit keer is het looppad niet in beweging maar spannend genoeg omdat je, weer op grote hoogte, over een brug loopt die aan een rots hangt. Een bijzondere ervaring die enigszins verpest wordt door de hoeveelheid toeristen die een nog grotere hoeveelheid foto's maakt. Zij blijven voor elke boom staan om zichzelf te (laten) vereeuwigen, ieder uitlegbordje moet op de foto en alle foto's moeten in veelvoud worden gemaakt omdat de fotograaf steeds moet worden gewisseld.

Al met al een bijzondere dag. Dat heerlijke Heineken biertje na afloop was volkomen verdiend en dat chocoladetaartje straks ook. Morgen een nieuwe uitdaging.

Deel 3

Mijn verwachting was dat gisteren enger zou zijn en vandaag spectaculairder. Dat laatste klopt, het eerste...?

Ik heb weer een drie stappenplan als ik naar Grouse Mountain ga. Wederom een free shuttle vanaf het centrum. Bij aankomst is er een gondel naar boven - stap 1. Boven aangekomen kun je van alles doen. Wandelen, paragliden, ziplining (in een tuigje aan een touw zoeven). Ook zijn er shows met vogels, muzikale en theatrale optredens en er zijn twee geadopteerde grizzlyberen. Als beren wees worden, worden ze niet door familie opgevangen. Ze moeten zichzelf alleen zien te redden, worden door andere beren zelfs verstoten. Bij AnAn Bear Observatory waar ik eerder was, liep ook een wees rond. Deze kwam van een andere plek uit de bossen, was schichtig en na het vangen van wat zalm liep de beer snel weer weg. Deze twee beren, Grinder en Coola, zijn geadopteerd door Grouse Mountain Refuge.

Ik neem de stoeltjeslift - stap 2. Geen probleem lijkt me, als kind zo vaak gedaan op vakantie. Maar kennelijk hebben de genen van mijn moeder alsnog bezit van me genomen, ik vind het opeens best eng. Het is zo hoog en zo open, ik hoef alleen maar van de bank te glijden. Op de terugweg neem ik om mezelf af te leiden foto's van de tegenliggers. Best slim vind ik en volgens mij heeft het best een leuke reeks opgeleverd.

Dan stap 3: the eye of the wind. Op de berg staat een windturbine. Met een lift in de kern van de turbine word je naar boven gebracht en als je daar bent sta je in een glazen ring met een geweldig uitzicht. En sta je dus BOVENIN EEN WINDTURBINE. Het is best eng om zo hoog aan de rand te staan, ik schuifel wat van raam naar raam. De foto's zijn niet geweldig, de ervaring des te meer.

's Middags met beide benen redelijk op de grond. Ik huur een fiets en maak een ronde door Stanley Park, een park 10% groter dan Central Park in New York, direct tegen de wijk gelegen waar ik verblijf. Veel bewoners en toeristen fietsen de False Creek Seaway, een 9 kilometer lange dijk om het park waar naast fietsen veel wordt gewandeld en geskated. Goed om chocoladetaartje nummer twee eraf te fietsen.

Morgen tijd voor een heel ander soort spanning: de trein, de beroemde Rocky Mountaineer. In twee dagen reis ik van Vancouver naar Jasper, met een overnachting niet in de trein maar in een hotel in Kamloops. Ik kijk er erg naar uit!

Jasper

Rocky Mountaineer - trein van Vancouver naar Jasper

Zojuist liepen drie rendieren de straat over in Jasper. Schijnt hier best normaal te zijn.

De Rocky Mountaineer is verre van normaal. Het is een particuliere spoorwegmaatschappij die meerdere trajecten en pakketten verkoopt tussen Vancouver en Calgary. Als ik het station van Vancouver in kom zit een vrouw in avondkleding piano te spelen. Het is dan 7 uur 's ochtends. Voor we weggaan speelt een doedelzakspeler. Het personeel dat op het perron achterblijft zwaait ons uit met vlaggen. De trein heeft drie verschillende klassen, red, silver en gold. Ik trakteer mezelf op de gouden klasse, mede dankzij 50% agentenkorting. Bij de gouden klasse zit je boven in een dubbeldekker, met hoge ramen. Er is een overdekte balustrade waar je redelijk beschut buiten staat tussen twee wagons. Je krijgt een heerlijk ontbijt en een warme lunch en de hele dag door (alcoholische) drankjes. Het personeel is enorm aardig en efficiënt en vertelt onderweg veel over de route. Deze leidt tussen bergen door, langs rivieren, een overweldigend landschap. Mijn medereizigers zijn met name Canadezen en Amerikanen, de meesten ouder dan ik, maar ook een paar gezinnen.

Op het werk verkopen we tickets voor deze trein. Het is een geweldige ervaring, prachtige omgeving en heerlijk om twee dagen zo te worden verwend. Toch krijg ik er ook een beetje een cruise-gevoel van, het had niet veel langer moeten duren, dan is mijn beleefdheid en gespreksstof toch wel op.

Jasper ligt bij een groot nationaal park, net als Banff, mijn volgende en laatste bestemming. Er is veel te doen hier, het wordt nog lastig kiezen.

Jasper en Banff staan beiden bekend om hun grote nationale parken. Het park in Jasper heeft een oppervlakte van ruim 10.000 vierkante kilometer, Banff bijna 7000 vierkante kilometer. Ter vergelijking, nationaal park de Hoge Veluwe telt 55 vierkante kilometer. Er lopen diverse trails door de parken, routes van verschillende afmetingen en niveaus, voor wandelaars, fietsers en paardrijders. Qua stad is Jasper kleinschaliger en minder toeristisch. Locale winkels en veel particulieren die hun benedenverdieping aan bezoekers verhuren. Ik huur bij een Italiaans echtpaar, de Caruso's.

Ik heb in Jasper één volle dag de tijd en besluit een fiets te huren. Ik kom er al snel achter dat Sanne en mountainbiken niet samengaan. Ik ben geneigd voor iedere stronk of kei af te remmen en al mijn botten protesteren. Hellingen kom ik nauwelijks op, ik ben blij dat ik alleen ben en mijn eigen lage tempo kan aanhouden. Als ik eenmaal accepteer dat ik de canyon die ik als einddoel had niet ga bereiken, heb ik een leuke dag. Het is mooi weer, de trails lopen door mooie bossen en brengen je langs meren met prachtig blauw water.
Opeens staat er een dier naast me. Een groot dier. Ik weet niet meer hoe ik ze moet noemen. Ze noemen ze hier 'elk', dat is het mannetje. De vrouwtjes worden cows genoemd, en is het een cow zonder jong, dan heet ze een dry cow. Als ik 'elk' opzoek krijg ik moose, maar een moose is ook een eland en die zien er echt anders uit. Ik ben hier ook zo slecht in. Ik noem iedere vogel 'vogel' en iedere vis 'vis'. Maar goed, daar staat dan opeens zo'n grote elk, naast me. Later hoor ik dat ze in deze periode bijzonder gevaarlijk kunnen zijn. Ze zijn nu bezig hun harem te verzamelen, bestaande uit maximaal vijftien cows, en doen alles om hun vrouwtjes te beschermen. Met hun gewei rammen ze door autodeuren heen. Deze blijft echter rustig staan, ondanks voorbijrijdende auto's en ondanks mij. Ook staan er waarschuwingsborden voor beren, blijf vooral in je voertuig. Geen idee hoe ik dat op de fiets moet doen.

's Avonds een wildlife tour per bus. De chauffeur doet erg zijn best, maar de beren, de mountaingoats en de eagles laten zich niet zien. De oogst van een bepaalde bes is mislukt en dat is nu net de lievelingsbes van de beer. Die zijn nu dan ook naarstig op zoek naar alternatief eten. Ze leggen hierom grote afstanden af en zijn niet op de gebruikelijke plaatsen te vinden. Ze worden hierdoor ook gevaarlijker, om voedsel te vinden komen ze dichter bij huizen. Wel zien we drie broertjes elk, meerdere cows en twee coyotes die om een havik vechten.

Banff

De volgende dag ga ik met een groepje per bus van Jasper naar Banff. We hebben een hele leuke chauffeur/gids Joy. Haar liefde voor de natuur spat er vanaf en ze weet haar kennis op een leuke humoristische wijze over te brengen.
Onderweg diverse stops bij mooie uitzichten op gletsjers en watervallen. We rijden over de Icefields Parkway. Een icefield, zo leer ik, bestaat minimaal uit twee gletsjers maar meestal meer. We stoppen een paar uur bij de Athabasca gletsjer, onderdeel van de Columbia Icefields. Daar gaan we met een 'massive vehicle' de gletsjer op. Vreselijk toeristisch, wel een bijzondere ervaring. Daarna ga ik naar een skywalk, vergelijkbaar met de cliffwalk in Vancouver maar met ander uitzicht.

We rijden naar Lake Louise. Een van de meest gefotografeerde plekken in Canada. Het is een prachtig blauwgroen meer tussen de bergen, met een groot hotel ernaast van de Fairmont-keten. Veel van mijn mede Rocky Mountaineer treingenoten verbleven in die luxe hotels.

Eind van de middag bereiken we de eindbestemming Banff. Een lange straat met beneden souvenirshops en boven restaurants. Ik besluit mijn laatste vakantiedag niet veel meer te doen, het lichaam werkt onvoldoende mee. Ik loop naar een waterval in de buurt en naar het Fairmont hotel wat ook in deze stad staat. Het lijkt op een kasteel, ik ervaar de service als minder koninklijk. Een fatsoenlijke lunch is niet te krijgen, alleen sandwiches en salades in plastic verpakt voor de vele gasten die dagexcursies maken. Ik kan geen glas wijn bestellen, alleen een flesje en als die eindelijk leeg is loop ik enigszins beschonken door het hotel alsof ik er zelf woon.

's Avonds sluit ik mijn vakantie af met lekker eten in een Frans restaurant. Het hotel waar ik verblijf is een YMCA-hotel, er zitten veel jongeren. Die maakten 's middags al veel herrie maar als ze 's nachts thuiskomen krijgen ze in de kamer naast me een enorme ruzie. Er wordt gegild, geweld gebruikt en tevergeefs gesust. Er komt personeel bij, en later de politie. Een gedenkwaardige laatste nacht.

Prachtige dingen gezien en ervaren, nu weer tijd om huiswaarts te gaan.