Niets zo leuk als mensen kijken. En stiekem fotograferen. In Parijs wil ik daarom altijd even op de trappen van de Sacre Coeur zitten. Over Place du Tetre lopen waar de mensen stil zitten om te worden vastgelegd op papier. Langs de pleinen van Montmartre waar live muziek wordt gemaakt. Ik sta te luisteren naar twee muzikanten maar geniet net zo van al mijn medeluisteraars. Heerlijk om zo de dag te beginnen.
Verderop staat op een straathoek een bandje te spelen. Hun muziek is erg vrolijk en vol energie. Ik koop een cd, de band heet Les Ongles Noir (video rechtsonder).
Dit is Parijs, hier begint het leven zich buiten af te spelen.
Montmartre, met wijngaarden
Ik neem de stoptrein naar Fere-en-Tardenois, ten oosten van Parijs. Vanaf daar loop ik een uurtje door het Franse platteland naar Villeneuve-sur-Fere. Het is mistig. Achter schuttingen blaffen honden. Boeren steken hun hand op. Ik heb muziek op mijn oren, ik dans als ik denk dat er niemand kijkt. Ik voel me gelukkig. Het laatste stukje krijg ik een lift van een loodgieter.
Ik ben in dit dorp omdat Camille Claudel hier haar jeugd heeft doorgebracht. Naast de kerk staat het leegstaande huis waarin ze heeft gewoond. Ik ben verontwaardigd, hoe kan dit leeg staan? Meteen begin ik plannen te maken hier een museum in te beginnen. Ik stel me haar leven hier voor. De klei die ze haalde uit de bossen bij de rotsen van Le Geyn, vlakbij, samen met haar broertje Paul. De eerste beelden die ze hier maakte. De ruzies met haar moeder.
Toen ze zeventien was verhuisde het gezin naar Parijs waar Camille haar artistieke gaven pas echt kon ontwikkelen. Ze ging in de leer bij Rodin met wie ze later een verhouding kreeg. Ruim tien jaar werken ze samen. Daarna verlaat ze hem om ruimte te geven aan haar eigen creativiteit. Haar familie schaamt zich voor haar, er gaan ook verhalen dat Camille doordraait door de breuk met Rodin en al haar werk vernietigt. Haar familie laat haar voor gek verklaren en ze wordt opgesloten in een krankzinnigengesticht vlakbij Avignon. Daar slijt ze de laatste dertig jaar van haar leven, ondanks haar smeekbedes naar huis te willen en ondanks positieve rapporten van artsen. Ze krijgt er nauwelijks bezoek en maakt nooit meer een beeldhouwwerk. Toen Camille op 19 oktober 1943 haar laatste adem uitblies waren haar moeder en zus al enige tijd overleden. Noch Paul, haar broer, noch andere familieleden namen de moeite naar haar begrafenis te gaan. Hij liet haar niet bijzetten in het familiegraf in Villeneuve-sur-Fere, ook niet nadat hij in 1950 een brief had ontvangen waarin hem werd verzocht te bepalen wat er met de stoffelijk resten van zijn zus moest gebeuren. Pauls kinderen troffen deze brief in 1955 in de nalatenschap van hun vader aan en wisten niet eens dat ze nog een tante hadden. Zij hebben een gedenkplaat bij het familiegraf laten plaatsen.
Als ik in Parijs ben moet ik ook altijd even naar het Rodin museum. Het werk l'Age mûr van Camille fascineert me nog altijd. Ik weet dat mijn uitleg van het beeld door anderen wordt tegengesproken, maar dit zie ik er nu eenmaal in. Een oude man met trekken van Rodin wordt weggeleid door een oude vrouw terwijl een jonge naakte vrouw hem probeert tegen te houden. Ik sta er zo lang naar te kijken dat een toeriste me aanspoort weg te gaan zodat zij een foto kan maken.
Ondertussen krijgen schoolkinderen les bij Baisir, de Kus, van Rodin.
Voor vertrek nog even naar Cimetière du Montmartre.