AWD - Zandvoort


Vandaag een nieuwe poging de vos te vinden in de Amsterdamse Waterleidingduinen. Meteen een aanvulling op waar ik vorige keer mee eindigde. Toen schreef ik dat ik de vos ging vinden en dan iedereen ga vertellen waar. Omdat je mooie dingen moet delen. Daarna stuurde ik een bericht naar mensen die er een vos hadden gespot en daar een foto van op Facebook hadden gezet. Ik vroeg ze of ze mij alsjeblieft voor mijn verjaardag wilden vertellen waar ik die vos kon vinden. Ze antwoordden dat het eigenlijk niet uit te leggen is. Vooral van de paden af. Achter de mensen met telelenzen aan. En ook dat mensen zelf maandenlang de juiste plek zoeken en dan natuurlijk niet zomaar aan iedereen de plek gaan prijsgeven. En daar hebben ze natuurlijk wel gelijk in. 

Dus ik neem weer ingang Zandvoort. Loop langs de aalscholvers naar de plek waar het bordje staat dat je de vossen niet mag voeren. Rammel met mijn zakje krentenbollen. Niet om ze te voeren, maar om ze te lokken. Dinnetje vertelde dat toen zij met een zakje rammelde de vos zo aan kwam lopen. Niet bij mij. Niet vandaag.

Grote Beer - levensstadium rups

Het is sowieso mijn dag niet helemaal vandaag. Een dag van twee keer treinen net maar dan ook nét missen. Een paar weken geleden had ik corona en voor mijn gevoel moet ik weer bij 0 beginnen met het opbouwen van een conditie. Maar ik loop hier maar mooi weer, en kom verder dan ik vooraf had bedacht. Ook al vind ik geen vos. Dan maar genieten van de koekoek in de verte, de specht die wegvliegt voor ik 'm kan vastleggen. De hertjes die zomaar opduiken in de natuur om me heen. De zon die mijn lijf rood kleurt.

Boompieper

Ik begin het gebied een klein beetje te kennen, de overweldiging van de eerste keer is er af. Maar het blijft zo groot, en divers, en ik waan me in Afrika en verwacht ieder moment een olifant of giraf in beeld te zien komen. En ik had dit nodig. Ik, die vóór corona niet aan lopen deed, mistte het deze afgelopen weken. Het lopen, het kijken, het vastleggen en ook alle pogingen daartoe. Net als het zoeken naar mijn voorouders mij verrassend in het nu laat belanden, door het simpelweg verwerken van de gevonden gegevens in de computer, zo doet het lopen dat ook. En dat brengt rust. Ik probeer mezelf nog uit te dagen om paden te nemen die van de voorgestelde routes afwijken maar vandaag is het daar de dag niet voor.

Het begint met één plantje waar ik deze rupsen op zie. Maar dan zie ik er steeds meer, op dezelfde soort planten. Ik zoek 'm op met de Obsidentify-app, de plant is het giftige Jakobskruiskruid. Als ik dan ook nog uitvind dat de rups gaat uitgroeien tot een Sint-Jacobsvlinder voel ik me enorm natuurderig. Wat leuk dat de rups de naam heeft gekregen van de plant waar 'ie op leeft. Of andersom. Bijzonder ook dat uit deze rups een sierlijke vlinder met zwart-rode vleugels zal ontpoppen. 

Op de terugweg haal ik de treinen net wél. Nog voordat ik met mijn fiets bij de schuur aankom en de kat zich onder de schutting wurmt om me te begroeten kom ik een achterbuurvrouw tegen. Ze zegt me heel vriendelijk gedag, iets té vriendelijk voor iemand die ik alleen ken doordat ik haar wel eens met haar hond in mijn straat zie lopen. En van wie ik weet dat ze haar oud papier af en toe in mijn papierbak dumpt. Daardoor weet ik ook dat ze darmkanker heeft gehad.
“Hoe gaat het met je?” vraagt ze. “Goed hoor”, zeg ik. Ik heb haast, ik moet poepen.
“Weet je wel dat God van jou houdt?” Ik kijk haar verbouwereerd aan. “Eh… ik heb hier geen behoefte aan.” “Nee?” Ze is oprecht verbaasd. “Hij houdt echt heel erg veel van je.”
“Nee. Dit gesprek gaan wij niet voeren”, en ik loop weg, stal mijn fiets in de schuur en loop via mijn steeds leuker wordende tuin naar de wc. Een ongelovige lach staat op mijn gezicht.